Doelstellingen
Domeinspecifieke leerresultaten (DLR)
5. De Educatieve Bachelor in het secundair onderwijs blijft de kwaliteit van zijn onderwijs ontwikkelen. Hij reflecteert systematisch en kritisch over zijn eigen functioneren, zijn klas- en schoolpraktijk. Hij integreert inzichten van (praktijkgericht) wetenschappelijk onderzoek in zijn praktijk, voert praktijkgericht onderzoek in de eigen context uit en stuurt – in samenspraak met het schoolteam – de praktijk bij
8. De Educatieve Bachelor in het secundair onderwijs communiceert en werkt samen met externe partners om het welbevinden en/of de leerkansen van de lerenden te verhogen. Hij bouwt een breed netwerk uit.
10. De Educatieve Bachelor in het secundair onderwijs informeert zich over en denkt kritisch en met een open geest na over actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen vanuit zijn rol als leraar.
Vakspecifieke doelen
Na het voltooien van de onderzoeksopdracht kan de student:
1 de doelstellingen uit het domein “Omgaan met en verwerken met informatie” realiseren met het oog op de onderwijspraktijk nu en later, o.a.:
- op de hoogte zijn van de informatiebronnen die voor hem toegankelijk zijn;
- zelfstandig de nodige informatie eruit halen;
- actief nieuwe informatiebronnen en de nieuwe informatietechnologie leren kennen en leren hanteren;
- open staan voor de resultaten van onderwijsonderzoek rond de eigen onderwijspraktijk;
- kritisch omgaan met de informatiebronnen en met de informatie die ze bieden en werken aan een kader en aan criteria om ze te interpreteren en te beoordelen;
- nieuwe informatie structureren en in verband brengen met wat men al beheerst en onderneemt;
- erop gericht zijn kennis en de aanpak te verrijken vanuit de verkregen informatie en nieuwe ideeën op een originele manier verwerken in didactische activiteiten.
2 het werk zodanig plannen en timen dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt wordt;
3 kritisch reflecteren op praktijkervaringen;
4 theoretische inzichten aftoetsen in de praktijk (stage);
5 bij het verwerken van informatie, het uitschrijven van het eindproduct en het mondeling toelichten van het werk adequate taal gebruiken.
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
7 sp. Bachelorproef (B-VIVN-B5RZ14)
Inhoud
Het uitvoeren van een bachelorproef is een vorm van begeleid zelfstandig werk dat uitgevoerd wordt onder begeleiding een docent van de opleiding, die als mentor fungeert. Het resulteert in een zinvol onderzoeksproject en een eindproduct. De student bestudeert daarvoor een onderwerp over een specifiek aspect van de taakinvulling van de leraar. De studie mondt uit in een originele, praktijkgerichte verwerking of toepassing, die naargelang de diverse mogelijkheden, volledig of exemplarisch in de praktijk getoetst wordt. De student moet in staat zijn anderen mondeling te informeren over zijn werk. Bij een groepsopdracht moet vooraf met de mentor(en) bepaald worden welke onderdelen als gezamenlijke prestatie en welke onderdelen als individuele prestatie zullen gelden en als zodanig beoordeeld zullen worden.
Evaluatieactiviteiten
Bachelorproef (B-VIVN-B80494)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
De evaluatie van de scriptie (het schriftelijke eindproduct van de bachelorproef) is deels ook een evaluatie van taalvaardigheden (academisch schrijven, spelling, interpunctie, grammaticale correctheid, woordgebruik ...), de vaardigheden met betrekking tot het citeren en refereren volgens APA, en de vaardigheden met betrekking tot documentstructuur (volgorde van documentonderdelen) en vormgeving (bladspiegel, witruimtes, paginanummering, plaatsing van tabellen en afbeeldingen ...).
Wie de bachelorproef niet op de afgesproken datum inlevert, wordt (behoudens overmacht) naar de tweede examenkans verwezen.
Toelichting bij herkansen
Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.
Wie bij de eerste examenkans niet slaagt voor de bachelorproef, moet zijn scriptie herwerken en inleveren tegen het begin van de examenperiode die geldt als de tweede examenkans.
Wie niet slaagt voor het herexamen, moet in het erop volgende academiejaar een volledig nieuw onderwerp kiezen.