Tapas: welbevinden (B-VIVN-B3JW22)

3 studiepuntenNederlands18 urenTweede semesterTweede semester
Elsen Ann (coördinator) |  Elsen Ann |  N.
VIVES N POC PBA Onderwijs: Kleuteronderwijs

1.1 De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis, vaardigheden, attitudes en competenties beheersen, inzetten, verfijnen, actualiseren, verdiepen en verbreden 

  • De student herkent de didactische ingrepen met het oog op welbevinden in een voorbeeldactiviteit. 
  • De student past didactische ingrepen met het oog op welbevinden toe in een eigen uitgewerkte lesaanpak. 

1.3  Vakgebieden met elkaar verbinden en linken aan de leerplannen 

  • De student brengt doelen vanuit verschillende domeinen in een lesaanpak betekenisvol samen. 

3.b.3 Doelstellingen selecteren en formuleren vanuit een harmonische ontwikkeling en interdisciplinair perspectief 

  • De student motiveert waarom de koppeling van doelen uit verschillende domeinen een meerwaarde is voor de lesaanpak. 

3.c.1. Krachtige, uitdagende leer- en ontwikkelingsomgevingen doelgericht ontwerpen op maat van (groepen) lerenden met o.a. oog voor variatie, differentiatie, vakoverschrijdende aanpak, zinvolle ICT-integratie, talen, actualiteit, EDO-principes, … 

  • De student ontwikkelt een lesaanpak met aandacht voor welbevinden die de kinderen weet te prikkelen en inspireren. 

3.c.5. Bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving een gestructureerde en stimulerende leef-, werk- en leerruimte bevorderen met aandacht voor een efficiënt les- en dagverloop passend in een korte- en langetermijnplanning 

  • De student stelt een logische activiteitenplanning op voor een dagdeel, dag of tweedaagse. 

3.c.6.    Relevante administratieve taken kunnen uitvoeren 

  • De student legt de nodige contacten en maakt afspraken voor het organiseren van extra muros activiteiten. 

3.d.1. Een variatie aan krachtige ontwikkelingsmaterialen en leermiddelen selecteren, ontwerpen en doelgericht inzetten op maat van de lerenden, rekening houdend met het duurzaamheidsprincipe en een onderzoekende didactiek  

  • De student selecteert (digitale) materialen die de lesaanpak versterken en betekenisvol maken. 

3.e.1. Lerenden doelgericht begeleiden in het leerproces 

  • De student kan verwoordt welke didactische ingrepen nodig zijn om ten volle in te zetten op welbevinden bij de kdn. 

3.e.7. Observeren en breed evalueren van het welbevinden en de betrokkenheid van de lerenden  

  • De student werkt observatie instrumenten uit om het welbevinden van de leerlingen in kaart te brengen. 

3.e.11. Observatie en evaluatie gebruiken als startpunt om nieuwe leeractiviteiten te ontwerpen 

  • De student benoemt inzichten uit try-out(s) om toekomstige leeractiviteiten vorm te geven. 

4.1 Consequent een onderzoekende en reflectieve houding aannemen 

  • De student formuleert sterktes en uitdagingen doorheen het ontwerpproces van de leeractiviteiten. 
  • De student formuleert aanpakken om in te spelen op de eigen uitdagingen doorheen het ontwerpproces van de leeractiviteiten. 

4.2 Nieuwe werkvormen, projecten, organisatievormen, leermiddelen en onderwijstools, begeleidingsvormen e.d. ontwerpen, durven uitproberen, evalueren en - bij een positief resultaat – implementeren 

  • De student implementeert werkvormen die verbonden zijn aan welbevinden in de eigen lesaanpak. 
  • De student evalueert het uitproberen van werkvormen die verbonden zijn welbevinden na een try-out. 

5.3 Signalen van welbevinden en betrokkenheid opvangen en aangrijpen om een warme relatie op te bouwen met elke lerende 

  • De student registreert signalen van welbevinden via de zelfuitgewerkte observatie instrumenten. 

6.1 Begeleiden van groepsprocessen met het oog op een positief leef- en leerklimaat 

  • De student werkt ontwerpen uit om op groepsniveau te werken aan het welbevinden van alle leerlingen. 

9.1. Bewust zijn van de eigen persoonlijkheid en de eigen waarden en normen en de impact ervan op de sociale, morele en identiteitsontwikkeling van lerenden 

  • De student positioneert zichzelf binnen de visie van welbevinden
  • De student verwoordt wat de impact is van het eigen positioneren op de eigen klaspraktijk. 

12.1 De omgeving in de school brengen en de lerenden naar de omgeving brengen 

  • De student selecteert een passende locatie buiten de schoolmuren voor de uitrol van eigen ontwikkelde leeractiviteiten. 
  • De student organiseert de verplaatsing van de leerlingen naar de voorziene locatie buiten de schoolmuren. 
  • De student zet de eigenheden van de locatie buiten de schoolmuren in als element binnen de eigen ontwikkelde leeractiviteiten. 

13.1 Zowel autonoom als in een educatief team (vakoverstijgend / transversaal) een krachtige leeromgeving ontwerpen, benutten en erover reflecteren 

  • De student benoemt bij aanvang van het samenwerken wat de verwachtingen en afspraken zijn binnen het eigen educatief team. 
  • De student treedt op een positieve manier in interactie met zijn teamleden met het oog op de uitwerking van de leeractiviteiten. 
  • De student reflecteert tussentijds en finaal over de samenwerking binnen het team. 
  • De student formuleert aanpassingen in de teamwerking met het oog op een optimale samenwerking. 

13.2 Een actieve bijdrage leveren aan het schoolteam-, werkgroep- en/of vakgroepoverleg en hierbij ook autonoom kunnen handelen 

  • De student neemt een actieve rol op in de uitwerking van de leeractiviteiten. 

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Tapas: welbevinden (B-VIVN-B5JW22)

3 studiepuntenNederlands18 urenTweede semesterTweede semester
Elsen Ann |  N.
VIVES N POC PBA Onderwijs: Kleuteronderwijs

    Evaluatieactiviteiten