Zorgcoördinatie en casemanagement (B-VIVN-B3D768)
Doelstellingen
Leerresultaat 1: De professionele bachelor verpleegkunde bouwt autoneem, binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit, een professionele relatie op met de zorgvrager, die gericht is op het somatisch, sociaal, psychosch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.
Indicator 1.1.: Een professionele vertrouwensrelatie opbouwen met de zorgontvanger.
1.1.4 de student bouwt in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde zorgsituaties een professionele vertrouwensrelatie op met de zorgontvanger
Indicator 1.2.: Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgontvanger.
1.2.4 de student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgontvanger en past dit toe in niet-vertrouwde complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.
Indicator 1.3.: Een professionele relatie opbouwen met een zorgontvanger met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond.
1.3.3. de student bouwt een professionele relatie op met een zorgvrager met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond.
Indicator 1.4.: Communicatievaardigheden en gesprekstechnieken beheersen en doelgericht gebruiken.
1.4.4 de student beheerst de aangeleerde communicatievaardigheden en gesprekstechnieken in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde zorgsituaties
Leerresultaat 2: De professionele bachelor verpleegkunde verleent evidence-based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving
Indicator 2.1: Verantwoordelijkheid opnemen bij het verlenen van verpleegkundige zorg volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.
2.1.4 de student neemt verantwoordelijkheid op bij het verlenen van zorg in niet vertrouwde complexe en gespecialiseerde zorgsituaties en gaat kritisch om met de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving
Indicator 2.2: Gegevens uit verschillende bronnen met elkaar in verband brengen, kritisch beoordelen en er conclusies uit trekken om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen.
2.2.4 de student verzamelt op eigen initiatief alle gegevens uit verschillende bronnen, brengt ze met elkaar in verband en beoordeelt ze kritisch. Hij trekt er conclusies uit om, op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.
Indicator 2.3: Verpleegproblemen bepalen op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgontvanger op somatisch, psychisch, sociaal en existentieel vlak.
2.3.4 de student bepaalt zelfstandig verpleegproblemen in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties op basis van de observatie en de analyse va symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgontvanger.
Indicator 2.4: Haalbare en concrete doelstellingen bepalen, hierin prioriteiten stellen en voortdurend bijsturen in alle fasen van het zorgtraject.
2.4.4 de student bepaalt haalbare en concrete doelstellingen, stelt hierin prioriteiten en stuurt ze voortdurend bij in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties
Leerresultaat 4: De professionele bachelor verpleegkunde neemt vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonome initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Hij organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Hij stimuleert gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgvrager(s).
Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgontvanger of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgontvanger(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.
4.1.4 de student inventariseert zelfstandig de beginsituatie van een individuele zorgontvanger en/of een groep en herkent en definieert zelfstandig gezondheidsrisico’s, gezondheidsrisico’s of mogelijke complicaties en de nood aan gedragverandering in niet vertrouwde complexe en gespecialiseerde zorgsituaties
Indicator 4.2: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties met de zorgontvanger(s) met behulp van relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen bespreken en hem, rekening houdend met zijn verwachting en beleving, adviseren en motiveren in zijn keuzes i.v.m. gezondheid, gezondheidsgedrag, autonomie en levenskwaliteit.
4.2.4 de student gebruikt relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen. Hij geeft zelfstandig informatie aan zorgontvangers over het gezondheidsprobleem en mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering in vertrouwde complexe en gespecialiseerde
Leerresultaat 5: De professionele bachelor verpleegkunde reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Hij handelt op ethisch verantwoorde wijze. Hij vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.
Indicator 5.2: Ethische aspecten binnen de zorg (h)erkennen, bespreekbaar maken in het team en een bijdrage leveren aan een verantwoorde besluitvorming.
5.2.3.de student herkent de ethische dimensie van de zorg, stelt ze bespreekbaar en levert een bijdrage tot een verantwoorde besluitvorming
Indicator 5.3: Als pleitbezorger optreden voor de zorgontvanger.
5.3.4 de student treedt in het team als pleitbezorger op van de zorgontvanger
Leerresultaat 7: De professionele bachelor verpleegkunde bouwt intra- en interprofessionele relaties op en werkt efficiënt samen in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.
Indicator 7.1: Professioneel omgaan met de taken/bevoegdheden van de verschillende teamleden.
7.1.3. de student gaat professioneel om met de taken en de bevoegdheden van de verschillende teamleden
Indicator 7.2: Open staan voor de mening van de verschillende teamleden en zich als verpleegkundige professioneel profileren t.o.v. andere teamleden en de organisatie.
7.2.4 de student profileert zich professioneel als verpleegkundige t.o.v. andere teamleden en de organisatie
Indicator 7.3: De zorgdoelstellingen en zorgverlening intraprofessioneel en efficiënt afstemmen.
7.3.4 de student doet zelfstandig voorstellen om de zorgdoelstellingen en de zorgverlening efficiënt af te stemmen met de leden van het verpleegkundig team
Indicator 7.4: De zorgdoelstellingen en zorgverlening interprofessioneel en efficiënt afstemmen.
7.4.4 de student doet zelfstandig voorstellen om de zorgdoelstellingen en de zorgverlening efficiënt af te stemmen met andere zorgverstrekkers.
Leerresultaat 8: de professionele bachelor verpleegkunde communiceert op een efficiënte en gestructureerde wijze zowel mondeling als schriftelijk over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in de vakterminologie en aangepast aan de gesprekspartner.
Indicator 8.2: Een professionele en eenduidige woordkeuze hanteren.
8.2.4 de student hanteert een professioneel en eenduidige woordkeuze ten aanzien van meerdere betrokkenen in een ongestructureerde setting
Indicator 8.3: De gepaste informatiekanalen en informaticatechnologie (waaronder elektronische dossiers) efficiënt hanteren.
8.3.4 de student hanteert op een efficiënte wijze zelfstandig de gepaste informatiekanalen en de informatietechnologie in een ongestructureerde zorgsituatie
Leerresultaat 9: De professionele bachelor verpleegkunde organiseert en coördineert autonoom en in overleg met andere zorgverstrekkers intra-, trans- en extramurale zorg.
Indicator 9.1: De essentie van de zorgsituatie op een gestructureerde wijze schriftelijk en mondeling rapporteren.
9.1.4 de student inventariseert de nood aan coördinatie van zorg in samenspraak met de zorgontvanger en rekening houdend met de context.
Indicator 9.2: Volgens de vooropgestelde doelstellingen en gestelde prioriteiten maatregelen treffen zodat de juiste instellingen, middelen en personen in samenspraak met de zorgontvanger en zijn context op het juiste tijdstip worden ingeschakeld.
9.2.4 de student treft zelfstandig maatregelen om volgens de vooropgestelde doelstellingen en prioriteiten de juiste instellingen, middelen en personen op het juiste tijdstip in te schakelen in samenspraak met de zorgontvanger en zijn context.
Leerresultaat 11: De professionele bachelor verpleegkunde instrueert, coacht en geeft leiding aan leden van een gestructureerd team.
Indicator 11.1: Medewerkers helpen om eigen kwaliteiten en valkuilen te (h)erkennen en hanteren en te stimuleren tot verdere ontwikkeling.
11.1.4 de student helpt medewerkers om de eigen kwaliteiten en valkuilen te (h)erkennen en hen te stimuleren tot verdere ontwikkeling
Indicator 11.2: Medewerkers gerichte instructie en feedback geven.
11.2.4 de student geeft gerichte instructie en feedback aan de medewerkers van een team
Indicator 11.3: Samenwerking bevorderen.
11.3.4 de student doet vanuit zijn analyse van de groepsdynamiek voorstellen om de samenwerking met anderen te bevorderen
INTERNATIONALE COMPETENTIES
1) PERSOONLIJKE GROEI
zelfstandig functioneren
De student voert op zijn werk en/of stage op een zelfstandige manier zijn taken uit
samenwerken en netwerken
De student legt in werkgerelateerde settings gemakkelijk contact met collega’s, cliënten en andere stakeholders, kan duidelijk communiceren en functioneert in teamverband.
zelfvertrouwen hebben
De student durft verantwoordelijkheid te dragen en gaat uitdagingen op zijn werk of stage aan op basis van een realistisch inzicht in het eigen kunnen
zich flexibel opstellen
De student wijkt indien nodig af van zijn planning en speelt in op onverwachte gebeurtenissen
andere perspectieven onderzoeken
De student staat open voor alternatieve ideeën en meningen, onderzoekt deze en weegt de waarde van deze perspectieven af. creativiteit tonen
De student bedenkt innovatieve oplossingen voor problemen die zich tijdens het werk of de stage stellen een duidelijk toekomstbeeld hebben
De student heeft een duidelijk beeld van toekomstige studie- of werkkeuzes op basis van een realistisch inzicht in eigen mogelijkheden en interesses
zich handhaven in stressvolle situaties In stressvolle werkgerelateerde situaties heeft de student voldoende draagkracht en copingsvaardigheden om ofwel zijn professioneel handelen te handhaven ofwel gepaste ondersteuning te zoeken.
2) INTERCULTURELE COMPETENTIE
culturele zelfkennis
De student heeft kennis van zijn eigen referentiekader en eigen wereldbeeld, en kan dit relateren aan andere zienswijzen
culturele flexibiliteit
De student past indien nodig zijn gedrag en communicatiestijl aan in interculturele situaties, en verkent gedragsalternatieven.
culturele veerkracht
De student gaat op constructieve wijze om met de moeilijkheden en de negatieve gevoelens die met interculturele ontmoetingen gepaard kunnen gaan.
culturele ontvankelijkheid
De student luistert naar de visie en de deskundigheid van de ander en aanvaardt tevens de relativiteit van de eigen visie en ideeën.
culturele kennis
De student verwerft kennis over andere culturen en wendt deze kennis in een aangepaste manier aan met respect voor de uniciteit van iedere individuele persoon.
culturele relationele competentie
In interculturele situaties bouwt de student een werkrelatie op met collega's, cliënten en andere stakeholders en draagt bij aan een sfeer van vertrouwen.
culturele communicatieve competentie
De student onderzoekt de specifieke kenmerken van zijn eigen communicatiestijl, remedieert deze indien nodig en verkent de communicatiestijl van de ander.
culturele conflicthantering
De student beschouwt interculturele conflicten als leerkansen en is zich bewust van de eigen conflicthanteringsstijl.
multiperspectiviteit
De student benadert en begrijpt een situatie, vraagstuk of probleem vanuit meerdere culturele invalshoeken.
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Zorgcoördinatie en casemanagement (B-VIVN-B5D768)
Inhoud
De Vlaamse overheid heeft de eerstelijnszorg hervormd omdat deze gefragmenteerd is en onvoldoende voorbereid was om goede, geïntegreerde en multidisciplinaire zorg te kunnen geven aan personen met een chronische zorgnood. Men gaat voor een toegankelijke, effectieve en kwalitatieve gezondheids- en welzijnszorg.
Participatie is hierbij het kernwoord, zowel voor de cliënt als de professional. De eerstelijnszone is één van de aspecten in de hervorming van de Eerstelijnszorg in Vlaanderen. In Vlaanderen zijn 59 Eerstelijnszones gevormd, in het Brussels hoofdstedelijk gewest 1.
We gaan van start met “verandering” binnen de eerste lijn. Deze transitie wordt geduid door een projectleider van Agentschap Zorg en Gezondheid. We gaan ons tevens verdiepen in de EDDA methodiek en het gedeeld beroepsgeheim om hiermee binnen de eerste lijn aan de slag te gaan. Vervolgens wordt de terugkoppeling gemaakt naar specifieke domeinen. Tenslotte sluiten we af met een integratieoefening via een simulatie van een netwerkwerkoverleg.
Studiemateriaal
PowerPointpresentaties die via Toledo beschikbaar worden gesteld.
Toelichting onderwijstaal
Nederlands
Toelichting werkvorm
Aan de hand van casuïstiek wordt de methodiek en samenwerking binnen de eerste lijn aangetoond.
De lessen gaan door on campus en off campus. In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.
Evaluatieactiviteiten
Zorgcoördinatie en casemanagement (B-VIVN-B78262)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
- Casus 70 %
- Presentatie 30 %.
Bijzondere bepaling:
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit 2 evaluatieonderdelen. Indien één van de evaluatieonderdelen niet of niet tijdig afgelegd/ingediend wordt, dan is de eindscore voor dit OPO een 0.
Toelichting bij herkansen
Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.