Doelstellingen
OLA PSYCHOLOGIE 2
Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.
Indicator 2.6: Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties.
2.6.2 De student verantwoordt in matig complexe zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen.
Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgvrager(s).
Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgvrager of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgvrager(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.
4.1.2 De student omschrijft de factoren die gezondheidsgedrag beïnvloeden en herkent en definieert zelfstandig gezondheidsproblemen, beïnvloedende factoren bij een gezondheidsprobleem en gezondheidsrisico’s in matig complexe en afgebakende situaties
OLA RELATIONELE VAARDIGHEDEN 2
Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een professionele relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.
Indicator 1.2: Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgvrager
1.2.2 De student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgvrager en past dit toe in matig vertrouwde en matig eenvoudige zorgsituaties.
Indicator 1.3: Een professionele relatie opbouwen met een zorgvrager met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond
1.3.2 De student verdiept zich actief in de leefwereld van mensen met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond.
Indicator 1.4: Communicatievaardigheden en gesprekstechnieken beheersen en doelgericht gebruiken.
1.4.2 De student beheerst de aangeleerde communicatievaardigheden en gesprekstechnieken in matig vertrouwde en matig eenvoudige zorgsituaties.
Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgvrager(s).
Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgvrager of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgvrager(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.
4.1.2 De student omschrijft de factoren die gezondheidsgedrag beïnvloeden en herkent en definieert zelfstandig gezondheidsproblemen, beïnvloedende factoren bij een gezondheidsprobleem en gezondheidsrisico’s in matig complexe en afgebakende situaties.
Indicator 4.2: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties met de zorgvrager(s) met behulp van relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen bespreken en hem, rekening houdend met zijn verwachting en beleving, adviseren en motiveren in zijn keuzes i.v.m. gezondheid, gezondheidsgedrag, autonomie en levenskwaliteit.
4.2.2 De student gebruikt relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen en past gespreksvaardigheden toe bij het geven van informatie, het motiveren en adviseren van cliënten over het gezondheidsprobleem in eenvoudige zorgsituaties
Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.
Indicator 5.3: als pleitbezorger optreden voor de zorgvrager
5.3.2 De student gaat actief op zoek naar de noden en de verwachtingen van de zorgvrager en stelt ze onder begeleiding bespreekbaar in het team.
Leerresultaat 7: Bouwt intra- en interprofessionele relaties op en werkt efficiënt samen in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.
Indicator 7.2: Open staan voor de mening van de verschillende teamleden en zich als verpleegkundige professioneel profileren t.o.v. andere teamleden en de organisatie.
7.2.2 De student heeft inzicht in de deskundigheid van de verschillende disciplines en verwoordt zijn eigen mening op een assertieve manier naar de mentor.
Indicator 7.3: De zorgdoelstellingen en zorgverlening intraprofessioneel en efficiënt afstemmen.
7.3.2 De student bespreekt met een zekere mate van zelfstandigheid de zorgdoelstellingen en de zorgverlening in het verpleegkundig team.
Leerresultaat 8: Communiceert op een efficiënte en gestructureerde wijze zowel mondeling als schriftelijk over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in de vakterminologie en aangepast aan de gesprekspartner.
Indicator 8.1: De essentie van de zorgsituatie op een gestructureerde wijze schriftelijk en mondeling rapporteren.
8.1.2 De student rapporteert de essentie van de zorgsituatie over meerdere patiënten en betrokkenen gestructureerd in verschillende situaties.
Indicator 8.2: Een professionele en eenduidige woordkeuze hanteren.
8.2.2: De student hanteert een professionele en eenduidige woordkeuze ten aanzien van een beperkt aantal betrokkenen in een minder vertrouwde of gestructureerde zorgsituatie.
Indicator 8.3: De gepaste informatiekanalen en informaticatechnologie (waaronder elektronische dossiers) efficiënt hanteren.
8.3.2 De student hanteert met ondersteuning efficiënt de gepaste informatiekanalen en de informaticatechnologie in een minder voorspelbare en minder gestructureerde zorgsituatie.
Leerresultaat 11: Instrueert, coacht en geeft leiding aan leden van een gestructureerd team.
Indicator 11.1: Medewerkers helpen om eigen kwaliteiten en valkuilen te (h)erkennen en hanteren en te stimuleren tot verdere ontwikkeling.
11.1.2 De student maakt onder begeleiding bij zichzelf en bij medestudenten kwaliteiten en valkuilen bespreekbaar.
Indicator 11.2: Medewerkers gerichte instructie en feedback geven.
11.2.2 De student past de principes over het geven van instructies en feedback met een zeker mate van zelfstandigheid toe bij medestudenten (evalueren?)
Leerresultaat 14: Reflecteert continu op het eigen verpleegkundig handelen, analyseert zijn leerbehoeften en vertaalt deze autonoom in initiatieven tot professionalisering en evenwichtig functioneren.
Indicator 14.4: De eigen zelfzorg verzekeren
14.4.2 De student schat het belang van zelfzorg correct in, benoemt op dit vlak zijn eigen mogelijkheden en beperkingen en stelt ze bespreekbaar.
ICOMS
Persoonlijke groei - samenwerken en netwerken
De student legt in werkgerelateerde settings gemakkelijk contact met collega’s, cliënten en andere stakeholders, kan duidelijk communiceren en functionee rt in teamverband.
Persoonlijke groei - zich handhaven in stressvolle situaties
In stressvolle werkgerelateerde situaties heeft de student voldoende draagkracht en copingsvaardigheden om ofwel zijn professioneel handelen te handhaven ofwel gepaste ondersteuning te zoeken.
Interculturele competentie - culturele flexibiliteit
De student past indien nodig zijn gedrag en communicatiestijl aan in interculturele situaties, en verkent gedragsalternatieven.
Interculturele competentie - culturele ontvankelijkheid
De student luistert naar de visie en de deskundigheid van de ander en aanvaardt tevens de relativiteit van de eigen visie en ideeën.
Interculturele competentie - culturele relationele competentie
In interculturele situaties bouwt de student een werkrelatie op met collega's, cliënten en andere stakeholders en draagt bij aan een sfeer van vertrouwen.
Interculturele competentie - culturele communicatieve competentie
De student onderzoekt de specifieke kenmerken van zijn eigen communicatiestijl, remedieert deze indien nodig en verkent de communicatiestijl van de ander.
Interculturele competentie- Culturele zelfkennis
De student heeft kennis van zijn eigen referentiekader en eigen wereldbeeld, en kan dit relateren aan andere zienswijzen.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Bachelor verpleegkunde 240 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
1 sp. psychologie 2 (B-VIVN-B5D537)
Inhoud
Je krijgt in deze cursus een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen en veranderingen gedurende de levensloop en dit zowel op fysiek, motorisch, sociaal, emotioneel als cognitief vlak.
Studiemateriaal
Handboek op maat. De Beule, I., Engelen, I., Vandewalle, J., derde editie (2019). Psychologie. Pearson. ISBN 9789043038010
Toelichting werkvorm
Hoorcollege
Interactieve hoorcolleges.
De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten. In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.
3 sp. relationele vaardigheden 2 (B-VIVN-B5D538)
Inhoud
Als verpleegkundige draag je zorg voor de integrale mens en ben je je aldus bewust van de wisselwerking tussen de somatische, psychische, sociale en spirituele facetten. Deskundig zorg verlenen vereist zowel op verpleegtechnisch als communicatief vlak zorg op maat verlenen We willen je als toekomstige gezondheidswerker coachen bij het verwerven van inzichten, attituden en gespreksvaardigheden in enkele specifieke situaties tijdens deze tweede opleidingsfase.
Communicatie met specifieke doelgroepen
- Slechtnieuwsgesprek
- Verpleegkundige anamnese en overdracht
- Omgaan met weerstand
- Zelfmanagement en voorlichting
- Motiverende gespreksvoering
- Omgaan met kinderen en hun ouders
- Contact met personen met neurocognitieve beperkingen
- Van probleemgerichte naar krachtgerichte gespreksvoering
Studiemateriaal
Losbladig lesmateriaal en powerpointpresentaties via Toledo
Casteleyn C., Slabbynck D., Defour Y., Musina S., Taillieu N., Verkest A. (2023). Relationele vaardigheden 2 (niet gepubliceerde syllabus). Brugge, Kortrijk, Roeselare: VIVES-syllabus
Toelichting werkvorm
Werkcolleges met vaardigheidstrainingen
In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online werkvorm.
Evaluatieactiviteiten
relationele ontwikkeling 2 (B-VIVN-B76730)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
B5D537 - psychologie 2 | 1-20/20 puntenschaal |
B5D538 - relationele vaardigheden 2 | 1-20/20 puntenschaal |
OLA psychologie:
100% schriftelijk examen
OLA relationele ontwikkeling
100% mondeling examen
Toelichting bij herkansen
Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:
- B5D537 - psychologie 2 (binnen en over academiejaar)
- B5D538 - relationele vaardigheden 2 (binnen en over academiejaar)