professionele identiteitsontwikkeling 2 (B-VIVN-B3D523)

5 studiepuntenNederlands45 urenBeide semestersBeide semesters
Pitteljon Lisette (coördinator) |  Lamsens Johan |  Nemegeer Michiel |  Pitteljon Lisette |  Van Nuffelen Judy |  N.  | MinderMeer
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

OLA FILOSOFIE VAN DE RELATIONELE ZORG 2

Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een professionele relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.

Indicator 1.2: Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgvrager

1.2.2 De student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgvrager en past dit toe in matig vertrouwde en matig eenvoudige zorgsituaties.

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.6: Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties.

2.6.2 De student verantwoordt in matig complexe zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen.

Leerresultaat 6: Ontwikkelt op basis van theoretische kaders, internationale referenties, maatschappelijke context en ervaring zowel een visie op verpleegkunde als een constructief-kritische ingesteldheid.

Indicator.6.1: De persoonlijk ontwikkelde visie op verpleegkunde op basis van verpleegkundige kaders en modellen aftoetsen aan de visie van de organisatie en aan de praktijkervaringen.

6.1.2 De student herkent en bespreekt de aangebrachte verpleegkundige referentiekaders in concrete situaties (casuïstiek/praktijk) en stuurt zijn eigen visie op basis van deze referentiekaders bij.

OLA ETHISCHE VAARDIGHEDEN

Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een professionele relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.

Indicator 1.2: Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgvrager

1.2.2 De student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgvrager en past dit toe in matig vertrouwde en matig eenvoudige zorgsituaties.

Indicator 1.3: Een professionele relatie opbouwen met een zorgvrager met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond

1.3.2 De student verdiept zich actief in de leefwereld van mensen met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond.

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.1: Verantwoordelijkheid opnemen bij het verlenen van verpleegkundige zorg volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving

2.1.2 De student neemt verantwoordelijkheid op bij het verlenen van zorg in matig complexe en afgebakende situaties volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.

Indicator 5.1: Eigen functioneren analyseren en aanpassen in functie van eigen waarden en normen en rekening houdend met waarden en normen van de zorgvrager.

5.1.2 De student analyseert met een zekere mate van zelfstandigheid zijn eigen functioneren en past het aan in functie van eigen waarden en normen, rekening houdend met de waarden en normen van de zorgvrager.

Indicator 5.2: Ethische aspecten binnen de zorg (h)erkennen, bespreekbaar maken in het team en een bijdrage leveren aan een verantwoorde besluitvorming.

5.2.2 De student herkent de ethische dimensie van de zorg en stelt ze bespreekbaar.

Leerresultaat 6: Ontwikkelt op basis van theoretische kaders, internationale referenties, maatschappelijke context en ervaring zowel een visie op verpleegkunde als een constructief-kritische ingesteldheid.

Indicator.6.1: De persoonlijk ontwikkelde visie op verpleegkunde op basis van verpleegkundige kaders en modellen aftoetsen aan de visie van de organisatie en aan de praktijkervaringen.

6.1.2 De student herkent en bespreekt de aangebrachte verpleegkundige referentiekaders in concrete situaties (casuïstiek/praktijk) en stuurt zijn eigen visie op basis van deze referentiekaders bij.

Leerresultaat 13: Draagt als autonome professional actief bij tot de profilering van het beroep en staat kritisch ten opzichte van maatschappelijke evoluties en het economisch, sociaal en ethisch beleid.

Indicator 13.2 Het effect van economisch, sociaal en ethisch beleid op eigen werksituaties analyseren

13.2.2 De student kent het ethisch beleid op nationaal vlak.

OLA DIVERSITEIT IN DE ZORG

Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een professionele relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.

Indicator 1.3: Een professionele relatie opbouwen met een zorgvrager met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond

1.3.2 De student verdiept zich actief in de leefwereld van mensen met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond.

Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.

Indicator 5.1: Eigen functioneren analyseren en aanpassen in functie van eigen waarden en normen en rekening houdend met waarden en normen van de zorgvrager.

5.1.2 De student analyseert met een zekere mate van zelfstandigheid zijn eigen functioneren en past het aan in functie van eigen waarden en normen, rekening houdend met de warden en normen van de zorgvrager. (indien integratie opdracht)

Leerresultaat 6: Ontwikkelt op basis van theoretische kaders, internationale referenties, maatschappelijke context en ervaring zowel een visie op verpleegkunde als een constructief-kritische ingesteldheid.

Indicator.6.1: De persoonlijk ontwikkelde visie op verpleegkunde op basis van verpleegkundige kaders en modellen aftoetsen aan de visie van de organisatie en aan de praktijkervaringen.

6.1.2 De student herkent de aangebrachte verpleegkundige referentiekaders en stuurt zijn eigen visie op basis van deze referentiekaders bij.

Leerresultaat 7: Bouwt intra- en interprofessionele relaties op en werkt efficiënt samen in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.

Indicator 7.4: De zorgdoelstellingen en zorgverlening interprofessioneel en efficiënt afstemmen.

7.4.2 De student bespreekt met een zekere mate van zelfstandigheid de zorgdoelstellingen en de zorgverlening met andere zorgverstrekkers

Leerresultaat 11: Instrueert, coacht en geeft leiding aan leden van een gestructureerd team.

Indicator 11.3: Samenwerking bevorderen.

11.3.2 De student analyseert de groepsdynamica tijdens het werken in groep.

Leerresultaat 12: Zoekt op een gerichte en methodische manier vak- en wetenschappelijke literatuur op, beoordeelt de relevantie en bruikbaarheid ervan, integreert nieuwe inzichten in de beroepsuitoefening en ontwikkeling, participeert aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.

Indicator 12.2: Op een systematische en gestructureerde wijze een zoekstrategie uitvoeren naar vak- en wetenschappelijke literatuur.

12.2.3 De student voert systematisch en gestructureerd een zoekstrategie uit naar vakliteratuur en wetenschappelijke literatuur.

Indicator 12.3: Literatuur inschatten naar vakinhoudelijke en wetenschappelijke waarde.

12.3.2 De student schat de vakinhoudelijke en wetenschappelijke waarde van literatuur correct in.

Leerresultaat 14: Reflecteert continu op het eigen verpleegkundig handelen, analyseert zijn leerbehoeften en vertaalt deze autonoom in initiatieven tot professionalisering en evenwichtig functioneren.

Indicator 14.1: Reflecteren over het eigen functioneren en analyseren van eigen leerbehoeften. De grenzen van de eigen deskundigheid herkennen en erkennen.

14.1.3 De student (h)erkent de grenzen van zijn eigen deskundigheid en formuleert aan de hand van zelfreflectie en feedback zijn eigen vormingsbehoeften in het kader zijn professionele ontwikkeling.

Internationale competenties:

· Taalvaardigheid - gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen

De student begrijpt een langer betoog en lezingen, gesproken in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied, en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weergeven.

· Taalvaardigheid - een tekst geschreven in een andere taal begrijpen

De student begrijpt teksten geschreven in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weer te geven.

· Taalvaardigheid - taalstrategieën hanteren

De student kan standaarduitdrukkingen gebruiken om zijn beurt om te spreken te behouden, een gesprek over een vertrouwd onderwerp gaande helpen houden, doorgaans gebreken in zijn woordenschat en zinstructuur opvangen door omschrijvingen te gebruiken en doorgaans fouten en vergissingen rechtzetten.

· Persoonlijke groei - een duidelijk toekomstbeeld hebben

De student heeft een duidelijk beeld van toekomstige studie- of werkkeuzes op basis van een realistisch inzicht in eigen mogelijkheden en interesses

· Internationale betrokkenheid - zich internationaal oriënteren

De student kan lokale gebeurtenissen en handelswijzen plaatsen in een internationale context door de internationale consequenties van lokale gebeurtenissen en de invloed van een internationale of Europese context op deze lokale situaties aan te geven. (werkveldbezoeken)

· Internationale betrokkenheid - een eigen mening vormen over maatschappelijke of internationale onderwerpen

De student vormt een gefundeerde mening over internationale maatschappelijke en/of politieke vraagstukken.

· Internationale betrokkenheid - een eigen mening uiten over maatschappelijke of internationale onderwerpen

De student formuleert en communiceert zijn mening over internationale maatschappelijke en/of politieke vraagstukken op een duidelijke en overtuigende manier.

· Interculturele competenties - culturele zelfkennis

De student heeft kennis van zijn eigen referentiekader en eigen wereldbeeld, en kan dit relateren aan andere zienswijzen.

· Interculturele competenties - culturele flexibiliteit

De student past indien nodig zijn gedrag en communicatiestijl aan in interculturele situaties, en verkent gedragsalternatieven.

· Interculturele competenties - culturele veerkracht

De student gaat op constructieve wijze om met de moeilijkheden en de negatieve gevoelens die met interculturele ontmoetingen gepaard kunnen gaan.

· Interculturele competenties - culturele kennis

De student verwerft kennis over andere culturen en wendt deze kennis in een aangepaste manier aan met respect voor de uniciteit van iedere individuele persoon.

· Interculturele competenties - multiperspectiviteit

De student benadert en begrijpt een situatie, vraagstuk of probleem vanuit meerdere culturele invalshoeken.

· Internationale vakkennis - kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen

De student kan (elementen van) de beroepsbeoefeningen in zijn thuisland vergelijken met (elementen van) de beroepsbeoefening in andere landen.

Onderwijsleeractiviteiten

1 sp. filosofie van de relationele zorg 2 (B-VIVN-B5D523)

1 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum8 urenTweede semesterTweede semester
Nemegeer Michiel |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Binnen de gezondheidszorg is er een toename van de bewustwording dat de zorgvrager niet louter als individu kan benaderd worden maar als een individu die in relatie staat met zijn context (familie, vrienden, …). Het contextuele gedachtengoed biedt een begrippenkader, een denkkader om inzicht en begrip te verwerven in de complexiteit van die relaties en interacties. De context is immers zeer bepalend voor het referentiekader van de zorgvrager. Het biedt tevens een aantal kapstokken, een woordenschat om beter zorgethisch te reflecteren.

In deze cursus wordt stilgestaan bij de meeste courante begrippen en specifieke situaties bekeken vanuit de contextuele gedachtengoed. Daarnaast wordt ook een inleiding van de systeemtheorie gegeven als onderbouw hiervan.

Lammens A., Mestdagh J., Van Turnhout, I. (2019). Filosofie van de relationele zorg 2 (niet gepubliceerde syllabus). Kortrijk: VIVES-syllabus.

Losbladig lesmateriaal - Toledo

Hoorcollege

Werkcollege

De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten. In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.

2 sp. ethische vaardigheden (B-VIVN-B5D524)

2 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum-opdracht12 urenBeide semestersBeide semesters
Lamsens Johan |  Nemegeer Michiel |  Pitteljon Lisette |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Ethiek gaat over het maken van keuzes. Kleine en grote keuzes in de dagelijkse praktijk van zorg. Veel van die keuzes – ook kleine en alledaagse – lijken ‘onmogelijke keuzes’ omdat er aan elke keuzeoptie een nadeel vasthangt. Ethiek begint alvast met het zien, het herkennen en erkennen van die keuzes. Vanuit het relationele perspectief van zorgethiek vergt het maken van keuzes verder dat je in dialoog gaat met de betrokkenen. Bedoeling van die dialoog is: op zoek gaan naar wat voor de zorgontvanger op het spel staat, op zoek gaan naar wat voor de andere betrokkenen in relatie tot de zorgontvanger op het spel staat, én het in verbinding brengen wat er voor jezelf op het spel staat. 
In dit OPO wordt er allereerst stil gestaan bij de talrijke keuzes die zich aandienen in zorgprakijken. Wat is kenmerkend voor die keuzes? Waarom is niet-kiezen ook een keuze? Wat maakt het kiezen vaak zo moeilijk? Wat staat er op het spel? Ten tweede wordt er nagedacht over de context die helpend is om die keuzes in dialoog te brengen. Ook daar kan je als verpleegkundige invloed op uitoefenen. Ten derde worden er sleutels aangereikt die helpend kunnen zijn om de dialoog over keuzes aan te gaan.

Vanlaere, L. (2022). Zorgen zonder je hart te verliezen. Hoe zorgdragers moeilijke keuzes maken, hoe ze betrokken blijven en hoe praten daarbij helpt. Leuven: LannooCampus.

Groepswerk

2 Individuele opdrachten en een slotreflectie  met voorbereiding naar Les 2 – 3 – 4

2 sp. diversiteit in de zorg (B-VIVN-B5D525)

2 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum-opdracht25 urenBeide semestersBeide semesters
Van Nuffelen Judy |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Omgaan met verschillende culturen is een van de grootste uitdagingen in het werkveld van morgen. Teams zijn vandaag meer en meer een cocktail van verschillende professies, achtergronden, nationaliteiten, leeftijden,…

Diversiteit in onze samenleving is een gegeven waar elke verpleegkundige mee moet leren omgaan en in groeien. De internationale (project)week informeert studenten over het omgaan met deze (super)diversiteit. Thema’s zoals interculturele bemiddeling en multicultureel handelen komen aan bod.

Daarnaast bestuderen de studenten op een interactieve wijze de organisatie van de gezondheidszorg op mondiaal vlak, de “sustainable development goals” (WHO) en bespreken zij verschillende interculturele projecten waaraan verpleegkundigen meewerken.

Tot slot krijgen studenten informatie over een internationale stage- of studieperiode in het buitenland.

Indien interesse, kunnen de studenten het OLA ‘Diversiteit in de Zorg in internationaal perspectief’ uitwisselen met een internationale week in het buitenland. De kostenraming van deze week in het buitenland zal afhankelijk zijn van de bestemming en de kosten vallen volledig ten laste van de student(e). De opdracht wordt aangepast afhankelijk van de gekozen buitenlandse week.

Het concrete programma van de internationale 3-daagse is terug te vinden in de brochure die de studenten op Toledo kunnen raadplegen. 

 

 

Opdracht, teksten en PowerPoints op Toledo.

Indien internationale week wordt gevolgd in het buitenland: presentaties worden zelfstandig verkregen door de student en bijgevoegd aan de groepsopdracht.

Tijdens de internationale week gaan bepaalde sessies in het Engels door.

Indien de internationale week gevolgd wordt in het buitenland: deze onderwijsactiviteit zal doorgaan in een andere taal dan het Nederlands. 

Plenaire sessies, panelgesprekken, workshops, lezingen, individuele voorbereiding & groepsopdracht,…

De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten. In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.

Evaluatieactiviteiten

professionele identiteitsontwikkeling 2 (B-VIVN-B76718)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Paper/Werkstuk, Self assessment/Peer assessment
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal
B5D523 - filosofie van de relationele zorg 21-20/20 puntenschaal
B5D524 - ethische vaardigheden1-20/20 puntenschaal
B5D525 - diversiteit in de zorg1-20/20 puntenschaal

OLA FILOSOFIE VAN DE RELATIONELE ZORG 2

100% schriftelijk openboek examen

OLA ETHISCHE VAARDIGHEDEN

100% opdracht: 15% voorbereiding leerpad ( 3 maal), 30% opdracht semester 1, 55% opdracht semester 2

Bijzondere bepaling:

Bij laattijdig indienen van de opdrachten gelden de volgende sancties:

te laat binnen 1 week = -50% van de punten voor dit deel van de evaluatie

meer dan 2 weken te laat = 0 voor dit deel van de evaluatie

OLA DIVERSITEIT IN DE ZORG

50% individuele opdracht (voorbereiding en reflectie) en 50 % groepsopdracht: schriftelijke verslaggeving met peer assessment

De evaluatie-activiteit omhelst een groepswerk. Naast een groepsscore voor het groepswerk, op basis van de vooropgestelde criteria, wordt ook de bijdrage van elke individuele student aan het groepswerk beoordeeld via peer assessment. De bekomen score via peer assessment kan leiden tot een aanpassing van de groepsscore voor de individuele student, voor zover deze betrouwbaar werd ingevuld door de studenten en deze overeenstemt met de eigen observaties van de docent. Voor dit OPO/OLA is de groepsscore voor 80 % onderhevig aan de toegekende score op peer assessment. Er wordt bovendien een vork toegepast van maximum -2 tot +2

Het niet deelnemen aan het groepswerk leidt tot een omzetting naar een ontolereerbaar cijfer (gelijkgesteld aan een score 0/20) voor deze opdracht

Het niet (tijdig) invullen van de peerassessment leidt tot een omzetting naar een score die 2 punten lager ligt dan de groepsscore.

Gedetailleerde informatie m.b.t. de evaluatie: Zie Toledo

In uitzonderlijke omstandigheden kan de voorziene activiteit op campus vervangen worden door een alternatief.

Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:

  • B5D523 - filosofie van de relationele zorg 2 (binnen en over academiejaar)
  • B5D524 - ethische vaardigheden (binnen en over academiejaar)
  • B5D525 - diversiteit in de zorg (binnen en over academiejaar)

OLA ETHISCHE VAARDIGHEDEN

100 % opdracht: opdracht 1: 45%; opdracht 2: 55%

OLA DIVERSITEIT IN DE ZORG

100% individuele opdracht