beroepspraktijk 1 (B-VIVN-B3D519)

11 studiepuntenNederlands252 urenBeide semestersBeide semesters
Vereycken Nele (coördinator) |  Schepers Heidi |  Vereycken Nele |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Leerresultaten

Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een  professionele relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.

Indicator 1.1 Een professionele vertrouwensrelatie opbouwen met de zorgvrager

1.1.1 De student bouwt in vertrouwde, eenvoudige en algemene zorgsituaties een professionele vertrouwensrelatie op met de zorgvrager.

Indicator 1.2 Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgvrager.

1.2.1 De student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgvrager en past dit toe in vertrouwde, eenvoudige en algemene zorgsituaties.

Indicator 1.4 Communicatievaardigheden en gesprekstechnieken beheersen en doelgericht gebruiken.

1.4.1 De student beheerst de aangeleerde communicatievaardigheden en gesprekstechnieken in vertrouwde, eenvoudige en algemene zorgsituaties.

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin,  een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.1 Verantwoordelijkheid opnemen bij het verlenen van verpleegkundige zorg volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

2.1.1 De student neemt verantwoordelijkheid op bij het verlenen van zorg in eenvoudige en voorspelbare situaties en kent de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.2 Gegevens uit verschillende bronnen met elkaar in verband brengen, kritisch beoordelen en er conclusies uit trekken om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen.

2.2.1 De student verzamelt alle gegevens die nodig zijn om praktijkrelevante en wetenschappelijk gefundeerde zorg te verlenen en beoordeelt ze met ondersteuning kritisch in eenvoudige zorgsituaties.

Indicator 2.3 Verpleegproblemen bepalen op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgvrager op somatisch, psychisch, sociaal en existentieel vlak.

2.3.1 De student bepaalt onder begeleiding verpleegproblemen in eenvoudige zorgsituaties op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgvrager.

Indicator 2.4 Haalbare en concrete doelstellingen bepalen, hierin prioriteiten stellen en voortdurend bijsturen in alle fasen van het zorgtraject.

2.4.1 De student bepaalt haalbare en concrete doelstellingen in eenvoudige zorgsituaties.

Indicator 2.5 In overleg met de zorgvrager geïndividualiseerde zorgplannen opmaken, toepassen en evalueren.

2.5.1 De student maakt in eenvoudige zorgsituaties een geïndividualiseerd zorgplan op in overleg met de zorgvrager, past het toe en evalueert het.

Indicator 2.6 Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties.

2.6.1 De student verantwoordt in eenvoudige zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen.

Indicator 2.7 De zorg autonoom proactief verlenen.

2.7.1 De student verleent de zorg in eenvoudige situaties met een ruime mate van initiatief en proactiviteit.

Leerresultaat 3: Verleent zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties cliëntgerichte en –gestuurde verpleegkundige zorg op maat, gebruik makend van de gepaste technologie en met aandacht voor structuur, stiptheid en nauwkeurigheid teneinde de kwaliteit van zorg en de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen in de concrete handelingen.

Indicator 3.1 Correcte en relevante informatie geven aan de zorgvrager over zijn gezondheid, ziekte, de zorg, onderzoeken, behandeling en toekomstperspectieven.

3.1.1 De student geeft aan de zorgvrager correcte en relevante informatie over verpleegkundige handelingen in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

Indicator 3.2 Verpleegkundige verstrekkingen en medische voorschriften stipt en doordacht uitvoeren volgens procedures en protocollen afgestemd op de zorgvrager.

3.2.1 De student voert de aangeleerde verpleegkundige verstrekkingen en medische voorschriften stipt en doordacht uit, volgens de procedures en protocollen afgestemd op de zorgvrager in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

Indicator 3.3 Verpleegkundige handelingen uitvoeren volgens de verpleegkundige basisprincipes (hygiëne, steriliteit, comfort, beleving, zelfzorg en inspraak, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie).

3.3.1 De student voert de aangeleerde verpleegkundige verstrekkingen uit volgens de verpleegkundige basisprincipes (hygiëne, steriliteit, comfort, beleving, zelfzorg en inspraak, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie) in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

Indicator 3.4 De effecten van eigen uitgevoerde verpleegkundige handelingen evalueren en bijsturen.

3.4.1 De student evalueert de effecten van eigen verpleegkundige handelingen en stuurt ze bij onder begeleiding van een mentor.

Indicator 3.5 Zijn handelen aanpassen in wisselende situaties binnen de zorgcontext.

3.5.1 De student past binnen de zorgcontext zijn handelen aan in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgvrager(s).

Indicator 4.1 De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgvrager of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgvrager(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.

4.1.1 De student omschrijft de factoren die gezondheidsgedrag beïnvloeden en herkent onder begeleiding gezondheidsrisico’s in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde zorgsituaties.

Indicator 4.2 De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties met de zorgvrager(s) met behulp van relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen bespreken en hem, rekening houdend met zijn verwachting en beleving, adviseren en motiveren in zijn keuzes i.v.m. gezondheid, gezondheidsgedrag, autonomie en levenskwaliteit.

4.2.1 De student kent informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen en beheerst de aangeleerde gesprekstechnieken die relevant zijn voor gezondheidspromotie en patiënteneducatie.

Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.

Indicator 5.1 Eigen functioneren analyseren en aanpassen in functie van eigen waarden en normen en rekening houdend met waarden en normen van de zorgvrager.

5.1.1 De student analyseert onder begeleiding zijn eigen functioneren en past het aan in functie van eigen waarden en normen, rekening houdend met de waarden en normen van de zorgvrager.

Indicator 5.2 Ethische aspecten binnen de zorg (h)erkennen, bespreekbaar maken in het team en een bijdrage leveren aan een verantwoorde besluitvorming.

5.2.1 De student herkent de ethische dimensie van de zorg.

Indicator 5.3 Als pleitbezorger optreden voor de zorgvrager.

5.3.1 De student gaat actief op zoek naar de noden en verwachtingen van de zorgvrager.

Leerresultaat 7: Bouwt intra- en interprofessionele relaties op en werkt efficiënt samen in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.

Indicator 7.1 Professioneel omgaan met de taken/bevoegdheden van de verschillende teamleden.

7.1.1 De student informeert actief naar de taken en de bevoegdheden van de verschillende teamleden.

Indicator 7.2 Open staan voor de mening van de verschillende teamleden en zich als verpleegkundige professioneel profileren t.o.v. andere teamleden en de organisatie.

7.2.1 De student beluistert de mening van de verschillende teamleden en verwoordt zijn eigen mening op een assertieve manier naar de praktijklector.

Indicator 7.3 De zorgdoelstellingen en zorgverlening intraprofessioneel en efficiënt afstemmen.

7.3.1 De student bespreekt onder begeleiding de zorgdoelstellingen en de zorgverlening in het verpleegkundig team.

Indicator 7.4 De zorgdoelstellingen en zorgverlening interprofessioneel en efficiënt afstemmen.

7.4.1 De student bespreekt onder begeleiding de zorgdoelstellingen en de zorgverlening met andere zorgverstrekkers.

Leerresultaat 8: Communiceert op een efficiënte en gestructureerde wijze zowel mondeling als schriftelijk over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in de vakterminologie en aangepast aan de gesprekspartner.

Indicator 8.1 De essentie van de zorgsituatie op een gestructureerde wijze schriftelijk en mondeling rapporteren.

8.1.1 De student rapporteert de essentie van de zorgsituatie over één patiënt en één betrokkene gestructureerd in een afgelijnde zorgsituatie.

Indicator 8.2 Een professionele en eenduidige woordkeuze hanteren.

8.2.1 De student hanteert een professionele en eenduidige woordkeuze ten aanzien van één betrokkene in een vertrouwde of gestructureerde zorgsituatie.

Indicator 8.3 De gepaste informatiekanalen en informaticatechnologie (waaronder elektronische dossiers) efficiënt hanteren.

8.3.1 De student hanteert onder begeleiding efficiënt de gepaste informatiekanalen en de informaticatechnologie in een voorspelbare en gestructureerde zorgsituatie.

Leerresultaat 9: Organiseert en coördineert autonoom en in overleg met andere zorgverstrekkers intra-, trans- en extramurale zorg.

Indicator 9.2 Volgens de vooropgestelde doelstellingen en gestelde prioriteiten maatregelen treffen zodat de juiste instellingen, middelen en personen in samenspraak met de zorgvrager en zijn context op het juiste tijdstip worden ingeschakeld.

9.2.1 De student treft onder begeleiding maatregelen om volgens de vooropgestelde doelstellingen en prioriteiten, de juiste instellingen, middelen en personen op het juiste tijdstip in te schakelen in samenspraak met de zorgvrager en zijn context.

Leerresultaat 10: Bewaakt en bevordert de kwaliteit van de individuele en globale zorgverlening binnen de eigen organisatie.

Indicator 10.1 In alle omstandigheden de zorg verlenen volgens de criteria van kwaliteit van zorg: doeltreffend, efficiënt, veilig, rechtvaardig, tijdig, continu, multi- en interdisciplinair, cliëntgericht, volgens de juridische reglementering en wetenschappelijk gefundeerd.

10.1.1 De student kent de kwaliteitscriteria van zorg.

Indicator 10.2 Actief meewerken aan projecten ter optimalisatie van verpleegkundige zorg, kaderend binnen de integrale kwaliteitszorg van de organisatie.

10.2.1 De student kent de criteria waaraan projecten ter optimalisatie van de verpleegkundige zorg moeten voldoen.

Leerresultaat 12: Zoekt op een gerichte en methodische manier vak- en wetenschappelijke literatuur op, beoordeelt de relevantie en bruikbaarheid ervan, integreert nieuwe inzichten in de beroepsuitoefening en ontwikkeling, participeert aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.

Indicator 12.3 Literatuur inschatten naar vakinhoudelijke en wetenschappelijke waarde.

12.3.1 De student schat onder begeleiding de vakinhoudelijke en wetenschappelijke waarde van literatuur correct in.

Indicator 12.4 Onderzoeksresultaten beoordelen op bruikbaarheid in de verpleegkundige praktijk en deze implementeren.

12.4.1 De student beoordeelt onder begeleiding welke onderzoeksresultaten bruikbaar zijn in de eigen praktijkervaring en doet voorstellen tot verbetering.

Leerresultaat 14: Reflecteert continu op het eigen verpleegkundig handelen, analyseert zijn leerbehoeften en vertaalt deze autonoom in initiatieven tot professionalisering en evenwichtig functioneren.

Indicator 14.1 Reflecteren over het eigen functioneren en analyseren van eigen leerbehoeften. De grenzen van de eigen deskundigheid herkennen en erkennen.

14.1.1 De student (h)erkent de grenzen van zijn eigen deskundigheid en formuleert aan de hand van zelfreflectie en feedback zijn eigen vormingsbehoeften in het kader van zijn eigen professionele ontwikkeling.

Indicator 14.2 Systematisch actief naar feedback zoeken.

14.2.1 De student zoekt systematisch actief naar feedback.

Indicator 14.3 Initiatieven nemen tot professionalisering.

14.3.1 De student onderneemt onder begeleiding initiatieven voor zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.

Indicator 14.4 De eigen zelfzorg verzekeren.

14.4.1 De student schat het belang van zelfzorg correct in en benoemt op dit vlak zijn eigen mogelijkheden en beperkingen.

Leerresultaat 15: Is creatief, ondernemend en ondersteunt duurzaamheid in zorg- en welzijnsorganisaties.

Indicator 15.2 Routines en procedures kritisch in vraag stellen en voorstellen doen om verbeteringen aan te brengen

15.2.1 De student kent aangeleerde procedures en herkent routines.

Doelstellingen interprofessioneel samenwerken: IPEC core competencies for interprofessional collaboration

Core Competency 1: Values and Ethics for Interprofessional Practice:

Core Competency 2: Roles and Responsibilities

Core Competency 3: Interprofessional Communication

Core Competency 4: Teams and Teamwork

Internationale competenties

Taalvaardigheid – een tekst geschreven in een andere taal begrijpen

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):

Onderwijsleeractiviteiten

11 sp. beroepspraktijk 1 (B-VIVN-B5D519)

11 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Stage252 urenBeide semestersBeide semesters
Schepers Heidi |  Vereycken Nele |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

In de eerste opleidingsfase loopt de student 252u stage. De volgende domeinen kunnen aan bod komen:

  • het domein algemene geneeskunde en medische specialismen
  • het domein algemene chirurgie en chirurgische specialismen
  • het domein ouderenzorg en geriatrie

Een student loopt 36u stage per stageweek. 

Beroepspraktijk omvat alles betreffende stage, inclusief de voorbereiding en nabespreking  van stage.

Interprofessioneel samenwerken: interprofessionele 2-daagse

Tijdens de interprofessionele 2-daagse (LiveLab 1) ligt de focus enerzijds op het kennismaken met verschillende zorgprofessionals en anderzijds op het hanteren van een gemeenschappelijke taal.

Simulatiesessies(s) met opdracht ifv stage.

Stage:

Verplicht: 

  • Vademecum Beroepspraktijk 1
  • Vademecum Ontwikkelingsportfolio
  • Medbook

LiveLab:

Alle info wordt via de Toledo community 'LiveLab 1' ter beschikking gesteld.

Nederlands

Stage:

  • 1 stageperiode van 2 weken en 1 stageperiode van 5 weken.
  • individuele werkbegeleiding
  • onderwijsleergesprekken
  • individuele opdrachten

Deze OLA bestaat uit 252 u stage. De modaliteiten van hoe deze stage zal worden georganiseerd, krijgen vorm in samenspraak tussen de student, de stageplaats en de hogeschool en kunnen per student variëren. Uiteraard blijven de studiebelasting (aantal u) en de te bereiken doelstellingen voor elke student dezelfde.

LiveLab 1: interprofessionele 2-daagse

Op deze interprofessionele 2-daagse ligt de focus enerzijds op het kennismaken met verschillende zorgprofessionals en anderzijds op het hanteren van een gemeenschappelijke taal tijdens het interprofessioneel samenwerken.

Simulatiesessie met opdracht ifv stage.

Evaluatieactiviteiten

beroepspraktijk 1 (B-VIVN-B74131)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Medewerking tijdens contactmomenten, Portfolio, Procesevaluatie

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

100% evaluatie van de stage en bijhorende verwachtingen

Bijzondere bepalingen:

Dit opleidingsonderdeel is NIET tolereerbaar, ongeacht het opnemen van de studiepunten in het Vlaams gewest, het Waals gewest, het Brussels hoofdstedelijk gewest of het buitenland (internationaal).

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit diverse evaluatieonderdelen. Indien je één of meerdere evaluatieonderdelen niet hebt afgelegd/ingediend, dan is je eindscore voor dit opleidingsonderdeel een 0. Bij wettige afwezigheid worden verdere afspraken gemaakt met de stagecoördinator.

Het stagevademecum en de bijbehorende documenten, zoals gepubliceerd op Toledo, bevatten alle bindende regels waar elke voor dit opleidingsonderdeel ingeschreven student zich stipt moet aan houden. Ze geven ook de sancties aan die van toepassing zijn bij het niet naleven van deze regels.

Om een derde inschrijving voor dit OPO te verkrijgen, dient toestemming verkregen te worden bij de groepsdirecteur.

De modaliteiten van hoe de stage zal worden georganiseerd, krijgen vorm in samenspraak tussen de student, de stageplaats en de hogeschool en kunnen per student variëren. Uiteraard blijven, in uitzonderlijke omstandigheden, de studiebelasting en de te bereiken doelstellingen voor elke student dezelfde.

Er is geen tweede examenkans.
Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.

Geen tweede examenkans mogelijk