verpleegkundige methodiek en vaardigheden 2 (B-VIVN-B3D409)

5 studiepuntenNederlandsTweede semesterTweede semester
Codron Elisabeth (coördinator) |  Codron Elisabeth |  Defour Yentl |  Musina Svitlana |  Raes David |  Vandecaveye Ilse |  N.  | MinderMeer
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin,  een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.2: Gegevens uit verschillende bronnen met elkaar in verband brengen, kritisch beoordelen en er conclusies uit trekken om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen.

2.2.1 De student verzamelt alle gegevens die nodig zijn om praktijkrelevante en wetenschappelijk gefundeerde zorg te verlenen en beoordeelt ze met ondersteuning kritisch in eenvoudige zorgsituaties. 

Indicator 2.3:  Verpleegproblemen bepalen op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgvrager op somatisch, psychisch, sociaal en existentieel vlak.             

2.3.1 De student bepaalt onder begeleiding verpleegproblemen in eenvoudige zorgsituaties op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgvrager.

Indicator 2.4: Haalbare en concrete doelstellingen bepalen, hierin prioriteiten stellen en voortdurend bijsturen in alle fasen van het zorgtraject.

2.4.1 De student bepaalt haalbare en concrete doelstellingen in eenvoudige zorgsituaties.

Indicator 2.5: In overleg met de zorgvrager geïndividualiseerde zorgplannen opmaken, toepassen en evalueren.

2.5.1 De student maakt in eenvoudige zorgsituaties een geïndividualiseerd zorgplan op in overleg met de zorgvrager, past het toe en evalueert het. 

Indicator 2.6:  Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties.

2.6.1 De student verantwoordt in eenvoudige zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen.  

Leerresultaat 3: Verleent zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties cliëntgerichte en –gestuurde verpleegkundige zorg op maat, gebruik makend van de gepaste technologie en met aandacht voor structuur, stiptheid en nauwkeurigheid teneinde de kwaliteit van zorg en de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen in de concrete handelingen.

Indicator 3.2: Verpleegkundige verstrekkingen en medische voorschriften stipt en doordacht uitvoeren volgens procedures en protocollen afgestemd op de zorgvrager.

3.2.1 De student voert de aangeleerde verpleegkundige verstrekkingen en medische voorschriften stipt en doordacht uit, volgens de procedures en protocollen afgestemd op de zorgvrager in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

Indicator 3.3: Verpleegkundige handelingen uitvoeren volgens de verpleegkundige basisprincipes (hygiëne, steriliteit, comfort, beleving, zelfzorg en inspraak, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie).

3.3.1 De student voert de aangeleerde verpleegkundige verstrekkingen uit volgens de verpleegkundige basisprincipes (hygiëne, steriliteit, comfort, beleving, zelfzorg en inspraak, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie) in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

              Indicator 3.5: Zijn handelen aanpassen in wisselende situaties binnen de zorgcontext.

3.5.1 De student past binnen de zorgcontext zijn handelen aan in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

 

Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgontvanger(s).

Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgontvanger of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgontvanger(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.

4.1.1 De student omschrijft de factoren die gezondheidsgedrag beïnvloeden en herkent onder begeleiding gezondheidsrisico’s in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde zorgsituaties.

Leerresultaat 8: Communiceert op een efficiënte en gestructureerde wijze zowel mondeling als schriftelijk over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in de vakterminologie en aangepast aan de gesprekspartner.

Indicator 8.1: De essentie van de zorgsituatie op een gestructureerde wijze schriftelijk en mondeling rapporteren.

8.1.1 De student rapporteert de essentie van de zorgsituatie over één patiënt en één betrokkene gestructureerd in een afgelijnde zorgsituatie.

8.1.2 De student rapporteert de essentie van de zorgsituatie over meerdere patiënten en betrokkenen gestructureerd in verschillende situaties.

Internationale competentie: Taalvaardigheid

  • Gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen

De student begrijpt een langer betoog en lezingen, gesproken in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied, en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weergeven.

  • Een tekst geschreven in een andere taal begrijpen

De student begrijpt teksten geschreven in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied en kan er de belangrijkste gedachtegang van weergeven.

Onderwijsleeractiviteiten

5 sp. verpleegkundige methodiek en vaardigheden 2 (B-VIVN-B5D409)

5 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum-opdrachtTweede semesterTweede semester
Codron Elisabeth |  Defour Yentl |  Musina Svitlana |  Raes David |  Vandecaveye Ilse |  N.  | MinderMeer
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

De student maakt kennis met diverse aspecten van de verpleegkundige zorg. In het OPO worden kennis en vaardigheden aangereikt die de student in staat stelt om professioneel zorg te kunnen bieden, afgestemd op gezondheid en de verplegingsbehoeften van patiënten / cliënten en hun mantelzorgers voor wiens zorg de verpleegkundige verantwoordelijk is.

We staan stil bij een aantal specifieke verpleegkundige verstrekkingen en toevertrouwde handelingen conform de beroepsgerelateerde wetgeving (de Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en het  Koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, 18 juni 1990, meerdere malen gewijzigd). Naast het aanbieden van een theoretische basis worden de volgende verstrekkingen en handelingen (ook) praktisch ingeoefend. Er wordt hierbij gericht gebruik gemaakt van casuïstiek.

Ademhalingsstelsel:

  • Zuurstoftoediening en saturatiemeting.
  • Inhalatietherapie.
  • Niet-steriele aspiratie.

Spijsverteringsstelsel:

  • Voorbereiding en toezicht op lavement (kant-en-klaar, hoog oplopend).
  • Verzorging van stomata (niet-steriel/steriel).
  • Enterale vocht- en voedseltoediening via percutane endoscopische gastrostomie-sonde.
  • Wondzorg: basisprincipes, eenvoudige wondzorg, verwijderen van hechtingen, oppervlakkige wondspoeling, zalven en zalfcompressen.

Circulatie:

  • Samenstelling van het bloed, hemostase, stollingsstoornissen, anemie, afweerreactie.
  • Perifere bloedafname, aderlating, interpretatie van labowaarden.

Uro-genitale zorg:

  • Pathologie: UWI, urosepsis, prostaatlijden.
  • Urinecultuur afnemen en interpreteren.
  • Incontinentie, blaasresidu bepalen met echo.
  • Zorgen voor urostoma.

Gynaecologie:

  • Prolaps, endometriose, relevante chirurgische ingrepen (bijv. hysterectomie, curettage, sterilisatie).
  • Vaginale wiek.

Endocrinologie:

  • Pathologie: Cushing, Addison en schildklieraandoeningen.

Codron, E., Pitteljon, L., Raes, D., Vandecaveye, I., Veramme, S., Winne, A. (2024). Verpleegkunde methodiek en vaardigheden 2 (niet gepubliceerde syllabus). Brugge: VIVES-syllabus

PowerPointpresentaties/Prezi’s/… en beeld- en videomateriaal ter ondersteuning ter beschikking via Toledo

Carpenito, L. (2019). Zakboek Verpleegkundige diagnosen (vijfde herziene druk). Houten: Noordhoff.

Jochems, A., & Joosten, F. (2020). Coëlho zakwoordenboek der geneeskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Nederlands

Practica worden gegeven in 2 groepen.

Ter voorbereiding van de practica worden (zelfstandig) opdrachten gemaakt.

De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten.

Evaluatieactiviteiten

verpleegkundige methodiek en vaardigheden 2 (B-VIVN-B80595)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Praktijkexamen
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

100% geïntegreerd mondeling examen

Rekenvaardigheden sluiten nauw aan bij de kennis en vaardigheden die aan bod komen in deze onderwijsleeractiviteit en kunnen dus ook meegenomen worden in de evaluatie-activiteit(en).

Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.