welzijns- en gezondheidspromotie 1 (B-VIVN-B3D406)

3 studiepuntenNederlands20 urenTweede semesterTweede semester
Paesbrugghe Inge (coördinator) |  Cattoor Wouter |  Paesbrugghe Inge |  Raes David |  Verkest Annelies |  N.  | MinderMeer
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Leerresultaat 3: Verleent zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties cliëntgerichte en –gestuurde verpleegkundige zorg op maat, gebruik makend van de gepaste technologie en met aandacht voor structuur, stiptheid en nauwkeurigheid teneinde de kwaliteit van zorg en de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen in de concrete handelingen.

Indicator 3.1: Correcte en relevante informatie geven aan de zorgvrager over zijn gezondheid, ziekte, de zorg, onderzoeken, behandeling en toekomstperspectieven

3.1.1 De student geeft aan de zorgvrager correcte en relevante informatie over verpleegkundige handelingen in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde situaties.

Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgvrager(s).

Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgvrager of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgvrager(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.

4.1.1 De student omschrijft de factoren die gezondheidsgedrag beïnvloeden en herkent onder begeleiding gezondheidsrisico’s in eenvoudige, voorspelbare en gestructureerde zorgsituaties.

Indicator 4.2: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties met de zorgvrager(s) met behulp van relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen bespreken en hem, rekening houdend met zijn verwachting en beleving, adviseren en motiveren in zijn keuzes i.v.m. gezondheid, gezondheidsgedrag, autonomie en levenskwaliteit.

4.2.1 De student kent informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen.

Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.

Indicator 5.1: Eigen functioneren analyseren en aanpassen in functie van eigen waarden en normen en rekening houdend met waarden en normen van de zorgvrager.

5.1.1 De student analyseert onder begeleiding zijn eigen functioneren en past het aan in functie van eigen waarden en normen, rekening houdend met de waarden en normen van de zorgvrager.

Leerresultaat 9: Organiseert en coördineert autonoom en in overleg met andere zorgverstrekkers intra-, trans- en extramurale zorg.

Indicator 9.1: In samenspraak met de zorgvrager en zijn context de nood aan coördinatie van de zorg inventariseren.

9.1.1 De student kent de verschillende organisatiemodellen en de intra-, trans- en extramurale voorzieningen voor de realisatie van een goede continuïteit van de zorg.

Leerresultaat 14: Reflecteert continu op het eigen verpleegkundig handelen, analyseert zijn leerbehoeften en vertaalt deze autonoom in initiatieven tot professionalisering en evenwichtig functioneren.

Indicator 14.4: De eigen zelfzorg verzekeren

14.4.1 De student schat het belang van zelfzorg correct in en benoemt op dit vlak zijn eigen mogelijkheden en beperkingen.

Leerresultaat 15: Is creatief, ondernemend en ondersteunt duurzaamheid in zorg- en welzijnsorganisaties

Indicator 15.1: Creatief en probleemoplossend denken en handelen

15.1.1 De student kent de basisprincipes van creatief en probleemoplossend denken.

Indicator 15.3: Duurzaamheid ondersteunen in zorg- en welzijnsorganisaties

15.3.1: De student kent de basisprincipes van duurzaamheid in een zorgcontext.

ICOMS

Taalvaardigheid - Een vreemde taal spreken:

De student drukt zich mondeling in minstens één andere taal dan zijn moedertaal uit, op zo'n wijze dat hij in werkgerelateerde contexten gedetailleerde beschrijvingen kan presenteren over een breed scala van onderwerpen, en dat deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. 

Taalvaardigheid - Gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen.

De student begrijpt een langer betoog en lezingen, gesproken in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied, en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weergeven. 

Taalvaardigheid - Een tekst geschreven in een andere taal begrijpen

De student begrijpt teksten geschreven in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weer te geven. 

Taalvaardigheid - Taalstrategieën hanteren

De student kan standaarduitdrukkingen gebruiken om zijn beurt om te spreken te behouden, een gesprek over een vertrouwd onderwerp gaande helpen houden, doorgaans gebreken in zijn woordenschat en zinstructuur opvangen door omschrijvingen te gebruiken en doorgaans fouten en vergissingen rechtzetten.

Internationale betrokkenheid - een eigen mening vormen over maatschappelijke of internationale onderwerpen

De student vormt een gefundeerde mening over internationale maatschappelijke en/of politieke vraagstukken.  

Internationale vakkennis - zijn vakgebied in een internationale context kunnen plaatsen

De student kan aangeven in hoeverre de beroepsbeoefening in zijn thuisland en een concrete beroepssituatie wordt beïnvloed door internationale politieke en maatschappelijke ontwikkelingen.

Internationale vakkennis - kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen

De student kan (elementen van) de beroepsbeoefeningen in zijn thuisland vergelijken met (elementen van) de beroepsbeoefening in andere landen

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. welzijns- en gezondheidspromotie 1 (B-VIVN-B5D406)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum-opdracht20 urenTweede semesterTweede semester
Cattoor Wouter |  Paesbrugghe Inge |  Raes David |  Verkest Annelies |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Binnen dit opleidingsonderdeel staan we stil bij een visieontwikkeling op welzijn, preventie, gezondheid, voeding en milieu. De begrippen gezondheidspromotie, preventie, gezondheidsvaardigheden en gezondheidsvoorlichting komen ruim aan bod. De systematiek en methodiek van gezondheidsvoorlichting en gezondheidspromotie lichten we toe en toetsen we aan de praktijk a.d.h.v. het protocol van intervention mapping. Gezondheidsdeterminanten duiden we vanuit diverse modellen pidemiologische begrippen worden omschreven. Het preventief gezondheidszorgbeleid in Vlaanderen wordt kort geschetst. Ook het ethische aspect van gezondheidspromotie komt aan bod.

Beelprez, S., Buyse, H., Cattoor, W.,  De Ceuninck, Loccufier, H., S., Paesbrugghe, I., Van De Ginste, K. (2024). Welzijn- en gezondheidspromotie 1. (niet-gepubliceerde syllabus) Brugge/Kortrijk/Roeselare: VIVES

Een deel van de lesinhoud wordt gedoceerd door een (inter)nationale partner in het kader van de internationale dag.

Er worden lessen aangeboden in een combinatie van hoor- en werkcolleges en gastcolleges.

De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten.

In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.

Evaluatieactiviteiten

welzijns- en gezondheidspromotie 1 (B-VIVN-B80585)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Geen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

100% schriftelijk examen

Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.