professionele identiteitsontwikkeling 1 (B-VIVN-B3D400)

5 studiepuntenNederlands34 urenEerste semesterEerste semester
Nemegeer Michiel (coördinator) |  Cattoor Wouter |  Devreese Rosalie |  Nemegeer Michiel |  Vandelanotte Annick |  Vandenberghe Stefanie |  N.  | MinderMeer
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

OLA Filosofie van de relationele zorg 1

Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een professionele relatie op met de zorgvrager die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.   

Indicator 1.2: Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgvrager

1.2.1 De student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgvrager en past dit toe in vertrouwde, eenvoudige en algemene zorgsituaties.

Indicator 1.3: Een professionele relatie opbouwen met een zorgvrager met een specifieke culturele en/of maatschappelijke achtergrond

1.3.1 De student heeft basiskennis over de kenmerken van cultuursensitieve zorg en kwetsbare doelgroepen.

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.6: Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties.

2.6.1 De student verantwoordt in eenvoudige zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen.

Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgvrager en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen.

Indicator 5.1: Eigen functioneren analyseren en aanpassen in functie van eigen waarden en normen en rekening houdend met waarden en normen van de zorgvrager.

5.1.1 De student analyseert onder begeleiding zijn functioneren en brengt deze in relatie met zijn waarden en normen en de waarden en normen van de zorgvrager.

Indicator 5.2: Ethische aspecten binnen de zorg (h)erkennen, bespreekbaar maken in het team en een bijdrage leveren aan een verantwoorde besluitvorming.

5.2.1 De student (her)kent de ethische dimensie van de zorg.

Leerresultaat 6: Ontwikkelt op basis van theoretische kaders, internationale referenties, maatschappelijke context en ervaring zowel een visie op verpleegkunde als een constructief-kritische ingesteldheid.

Indicator.6.1: De persoonlijk ontwikkelde visie op verpleegkunde op basis van verpleegkundige kaders en modellen aftoetsen aan de visie van de organisatie en aan de praktijkervaringen.

6.1.1 De student heeft kennis van de meest voorkomende verpleegkundige referentiekaders en is in staat om op basis van eigen verwachtingen, motivaties en ambities een persoonlijke visie op verpleegkunde te formuleren.

Internationale competenties:

Persoonlijke groei:

Andere perspectieven onderzoeken: de student staat open voor alternatieve ideeën en meningen, onderzoekt deze en weegt de waarde van deze perspectieven af.

Interculturele competentie:

Culturele ontvankelijkheid: de student luistert naar de visie en de deskundigheid van de ander en aanvaardt tevens de relativiteit van de eigen visie en ideeën.

Culturele kennis: de student verwerft kennis over de andere culturen en wendt deze kennis in een aangepaste manier aan met respect voor de uniciteit van iedere individuele persoon.

Multiperspectiviteit: de student benadert en begrijpt een situatie, vraagstuk of probleem vanuit meerdere culturele invalshoeken.

OLA beroepsgerelateerde wetgeving 1

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Indicator 2.1.: Verantwoordelijkheid opnemen bij het verlenen van verpleegkundige zorg volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving

2.1.1 De student neemt verantwoordelijkheid op bij het verlenen van zorg in eenvoudige en voorspelbare situaties en kent de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.

Leerresultaat 6: Ontwikkelt op basis van theoretische kaders, internationale referenties, maatschappelijke context en ervaring zowel een visie op verpleegkunde als een constructief-kritische ingesteldheid.

Indicator.6.1: De persoonlijk ontwikkelde visie op verpleegkunde op basis van verpleegkundige kaders en modellen aftoetsen aan de visie van de organisatie en aan de praktijkervaringen.

6.1.1 De student heeft kennis van de meest voorkomende verpleegkundige referentiekaders en is in staat om op basis van eigen verwachtingen, motivaties en ambities een persoonlijke visie op verpleegkunde te formuleren.

Leerresultaat 13: Draagt als autonome professional actief bij tot de profilering van het beroep en staat kritisch ten opzichte van maatschappelijke evoluties en het economisch, sociaal en ethisch beleid.

Indicator 13.1: Vanuit de eigenheid het verpleegkundig beroep situeren en profileren binnen de gezondheids- en welzijnszorg in nationaal en internationaal perspectief.

13.1.1 De student kent de positie van het verpleegkundig beroep binnen de nationale organisatie van de gezondheids- en welzijnszorg. De student kent de beroepsorganisaties en raadpleegt hun informatiebronnen en -kanalen.

Internationale competenties:

Internationale vakkennis - internationale organisaties relevant voor de discipline kennen - De student kan de invloed van internationale beroeps- en belangenorganisaties op de beroepsbeoefening in zijn thuisland expliciteren.

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. filosofie van de relationele zorg 1 (B-VIVN-B5D400)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum24 urenEerste semesterEerste semester
Devreese Rosalie |  Nemegeer Michiel |  Vandelanotte Annick |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Vanuit de visie op verpleegkunde staan we stil bij de verschillende mensbeelden en zorgethiek in de praktijk.

Deel 1 Mensbeelden

In dit deel bespreken we verschillende mogelijke mensbeelden als visie op ziekte, gezondheid en de ethische context waarin de verpleegkunde vandaag functioneert. In het bijzonder komen het cartesiaans, autonoom en het relationeel mensbeeld aan bod, waarbij er een lans gebroken wordt voor het laatste, dat opgevat wordt als het funderend mensbeeld voor de opleiding verpleegkunde.

Deel 2 ‘zorgethiek in de praktijk'

In dit deel werken we het relationeel mensbeeld uit via zorgethiek.   Hierbij staan we stil bij: wat is zorgethiek?, presente zorg en zorgethische competenties.

Vanlaere, L. & Nemegeer, M. (2019). Filosofie van de relationele zorg 1. Brugge, VIVES syllabus

Grypdonck, M., Vanlaere, L. & Timmermann, M. (2018). Zorgethiek in praktijk. Leuven: Uitgeverij LannooCampus

Nederlands

De lessen worden volledig via werkcolleges, in kleine groep aangeboden.

In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.

2 sp. beroepsgerelateerde wetgeving 1 (B-VIVN-B5D370)

2 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College10 urenEerste semesterEerste semester
Cattoor Wouter |  Vandenberghe Stefanie |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Verpleegkundigen worden in hun praktijk dagelijks geconfronteerd met diverse situaties waarbij ze verantwoordelijkheid opnemen volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving. Door de verdediging van de beroepsbelangen van verpleegkundigen op zich te nemen, streven beroepsorganisaties tot verdere professionalisering van het beroep. De onderwijsleeractiviteit besteedt ook aandacht aan de internationale organisaties relevant voor de verpleegkundige beroepsuitoefening.

Het vak behandelt volgende topics:

  • Het wettelijk statuut van het verpleegkundige beroep
  • Het beroepsgeheim
  • De wet op de patiëntenrechten , inclusief de wet op de kwaliteitsvolle praktijkvoering.
  • Deontologische code voor verpleegkundigen in België
  • De (inter)nationale beroepsorganisaties
  • Aansprakelijkheid van de verpleegkundige
  • Wat zijn vrijheidsbeperkende maatregelen, wie mag ze toepassen en onder welke voorwaarden?

Vakgroep wetgeving bacheloropleiding verpleegkunde VIVES. (2024). Beroepsgerelateerde wetgeving 1. Blend. Van In: Wommelgem

Powerpointpresentaties – Toledo

Nederlands

De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten.

In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.

Evaluatieactiviteiten

professionele identiteitsontwikkeling 1 (B-VIVN-B80579)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal
B5D400 - filosofie van de relationele zorg 11-20/20 puntenschaal
B5D370 - beroepsgerelateerde wetgeving 11-20/20 puntenschaal

OLA Filosofie van de relationele zorg 1

100% mondeling examen (geen hulpmiddelen)

OLA beroepsgerelateerde wetgeving 1

100% schriftelijk openboekexamen

Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:

  • B5D400 - filosofie van de relationele zorg 1 (binnen en over academiejaar)
  • B5D370 - beroepsgerelateerde wetgeving 1 (binnen en over academiejaar)