verdieping in specifieke zorgbehoeften (B-VIVN-B3D102)

3 studiepuntenNederlandsBeide semestersBeide semesters
Devreese Rosalie (coördinator) |  Devreese Rosalie |  Hernou Elke |  Vandelanotte Annick |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Leerresultaat 1: Bouwt autonoom binnen een omgeving die zich kenmerkt door diversiteit een professionele relatie op met de zorgontvanger die gericht is op het somatisch, sociaal, psychisch en existentieel welbevinden van deze, zowel in vertrouwde, als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties. 

Indicator 1.2: Respectvol handelen, rekening houdend met de behoeften, gevoelens en de culturele, existentiële en/of maatschappelijke context van de zorgontvanger. 

1.2.4: De student houdt in zijn handelen expliciet rekening met de behoeften, de gevoelens en de culturele, existentiële of maatschappelijke context van de zorgontvanger en past dit toe in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde zorgsituaties. 

Indicator 1.4: Communicatievaardigheden en gesprekstechnieken beheersen en doelgericht gebruiken. 

1.4.4: De student beheerst de aangeleerde communicatievaardigheden en gesprekstechnieken in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde zorgsituaties. 

Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving. 

Indicator 2.1: Verantwoordelijkheid opnemen bij het verlenen van verpleegkundige zorg volgens de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving. 

2.1.4: De student neemt verantwoordelijkheid op bij het verlenen van zorg in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde situaties en gaat kritisch om met de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving. 

Indicator 2.2: Gegevens uit verschillende bronnen met elkaar in verband brengen, kritisch beoordelen en er conclusies uit trekken om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen. 

2.2.4: De student verzamelt op eigen initiatief alle gegevens uit verschillende bronnen, brengt ze met elkaar in verband en beoordeelt ze kritisch. Hij trekt er conclusies uit om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties. 

Indicator 2.3: Verpleegproblemen bepalen op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgontvanger op somatisch, psychisch, sociaal en existentieel vlak. 

2.3.4: De student bepaalt zelfstandig verpleegproblemen in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgontvanger. 

Indicator 2.4: Haalbare en concrete doelstellingen bepalen, hierin prioriteiten stellen en voortdurend bijsturen in alle fasen van het zorgtraject. 

2.4.4: De student bepaalt haalbare en concrete doelstellingen, stelt hierin prioriteiten en stuurt ze voortdurend bij in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties. 

Indicator 2.5: In overleg met de zorgontvanger geïndividualiseerde zorgplannen opmaken, toepassen en evalueren. 

2.5.3: De student maakt in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties geïndividualiseerde zorgplannen op in overleg met de zorgontvanger, past ze toe en evalueert ze. 

Indicator 2.6: Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties. 

2.6.3: De student verantwoordt in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen. 

Leerresultaat 3: Verleent zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties zorgontvangergerichte en –gestuurde verpleegkundige zorg op maat, gebruik makend van de gepaste technologie en met aandacht voor structuur, stiptheid en nauwkeurigheid teneinde de kwaliteit van zorg en de veiligheid van de zorgontvanger te waarborgen in de concrete handelingen. 

Indicator 3.1: Correcte en relevante informatie geven aan de zorgontvanger over zijn gezondheid, ziekte, de zorg, onderzoeken, behandeling en toekomstperspectieven. 

3.1.4: De student geeft aan de zorgontvanger correcte en relevante informatie over verpleegkundige handelingen, zijn gezondheid, ziekte, de zorg, onderzoeken, behandeling en toekomstperspectieven in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde situaties. 

Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgontvanger(s). 

Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgontvanger of een groep herkennen en definiëren rekening houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgontvanger(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren. 

4.1.4: De student inventariseert zelfstandig de beginsituatie van een individuele zorgontvanger en/of een groep en herkent en definieert zelfstandig gezondheidsrisico’s, gezondheidsrisico's of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering in niet -vertrouwde, complexe en gespecialiseerde situaties. 

Indicator 4.2: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties met de zorgontvanger(s) met behulp van relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen bespreken en hem, rekening houdend met zijn verwachting en beleving, adviseren en motiveren in zijn keuzes i.v.m. gezondheid, gezondheidsgedrag, autonomie en levenskwaliteit. 

4.2.4: De student gebruikt relevante informatiekanalen en voorlichtingsmiddelen. Hij geeft zelfstandig informatie aan zorgontvangers over het gezondheidsprobleem en mogelijke complicaties en houdt rekening met de verwachtingen en de beleving van de zorgontvanger. De student motiveert, adviseert en bespreekt de relatie van het gezondheidsprobleem met de levensstijl van de zorgontvanger. 

Leerresultaat 5: Reflecteert over de eigen waarden en normen en deze van de zorgontvanger en over hoe deze het professioneel handelen als verpleegkundige beïnvloeden. Handelt op ethisch verantwoorde wijze. Vervult een voorbeeldfunctie voor anderen. 

Indicator 5.3: Als pleitbezorger optreden voor de zorgontvanger. 

5.3.4: De student treedt in het team als pleitbezorger op van de zorgontvanger. 

Leerresultaat 6: Ontwikkelt op basis van theoretische kaders, internationale referenties, maatschappelijke context en ervaring zowel een visie op verpleegkunde als een constructief-kritische ingesteldheid. 

Indicator 6.1 De persoonlijk ontwikkelde visie op verpleegkunde op basis van verpleegkundige kaders en modellen aftoetsen aan de visie van de organisatie en aan de praktijkervaringen 

6.1.4 De student toetst zijn persoonlijke visie op verpleegkunde kritisch af aan de visie van een organisatie en aan zijn praktijkervaringen. 

Leerresultaat 9: Organiseert en coördineert autonoom en in overleg met andere zorgverstrekkers intra-, trans- en extramurale zorg. 

Indicator 9.1: In samenspraak met de zorgontvanger en zijn context de nood aan coördinatie van de zorg inventariseren. 

9.1.4: De student inventariseert de nood aan coördinatie van zorg in samenspraak met de zorgontvanger en rekening houdend met de context. 

Indicator 9.2: Volgens de vooropgestelde doelstellingen en gestelde prioriteiten maatregelen treffen zodat de juiste instellingen, middelen en personen in samenspraak met de zorgontvanger en zijn context op het juiste tijdstip worden ingeschakeld. 

9.2.4: De student treft zelfstandig maatregelen om volgens de vooropgestelde doelstellingen en prioriteiten, de juiste instellingen, middelen en personen op het juiste tijdstip in te schakelen in samenspraak met de zorgontvanger en zijn context. 

Leerresultaat 14: Reflecteert continu op het eigen verpleegkundig handelen, analyseert zijn leerbehoeften en vertaalt deze autonoom in initiatieven tot professionalisering en evenwichtig functioneren. 

14.4 De eigen zelfzorg verzekeren 

14.4.3 De student schat het belang van zelfzorg correct in, benoemt op dit vlak zijn eigen mogelijkheden en beperkingen, stelt ze bespreekbaar en zoekt indien nodig naar ondersteuning. 

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. verdieping in specifieke zorgbehoeften (B-VIVN-B5D178)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicumBeide semestersBeide semesters
Devreese Rosalie |  Hernou Elke |  Vandelanotte Annick |  N.
VIVES N POC PBA Verpleegkunde

Dit opleidingsonderdeel behandelt een aantal topics die aansluiten bij 'zorg aan de moeder' en bij geestelijke gezondheidszorg (eetstoornissen). Verder komt seksualiteit en seksuele gezondheid aan bod.

Het OPO specifieke zelfzorgbehoeften, onderdeel zorg aan moeder omvat zowel de theoretische lessen als het stagedomein zorg aan moeder en pasgeborene.

Het stagedomein zorg aan moeder en pasgeborene is 1 van de verplicht te doorlopen stagedomeinen om het diploma bachelor in de verpleegkunde te behalen.

Buyse H., Casteleyn C., Decrop H., Degroote D., Devreese R., Deweever J., Hernou E., Vanhaverbeke E., Vandeputte N., Verkest A., Wittevrongel D. (2022). Verdieping in specifieke (zelf)zorgbehoeften (niet gepubliceerde syllabus). Brugge, Kortrijk, Roeselare: VIVES-syllabus 

Een combinatie van hoorcolleges in grote groep en vaardigheidsonderwijs in kleine groep

De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten. In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.

Evaluatieactiviteiten

verdieping in specifieke zorgbehoeften (B-VIVN-B80379)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Take-home
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

40% individuele opdracht (take home toets)

60% schriftelijk examen.

De take home toets wordt ingediend ten laatste op 21 april 2025 om 8u30. 

Bijzondere bepaling:

Bij laattijdig indienen van de take home toets gelden de volgende sancties:

te laat binnen 1 week = -50% van de punten voor dit deel van de evaluatie

meer dan 2 weken te laat = 0 voor dit deel van de evaluatie

Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.