verpleegkundige methodiek en vaardigheden 7 (B-VIVN-B3D101)
Doelstellingen
Leerresultaten:
Leerresultaat 2: Verleent evidence based en theoretisch onderbouwde verpleegkundige zorg op basis van klinisch redeneren en een attitude van verantwoordelijkheids- en ondernemingszin, een ruime mate van initiatief en proactiviteit, conform de algemene en beroepsgerelateerde wetgeving.
Indicator 2.2: Gegevens uit verschillende bronnen met elkaar in verband brengen, kritisch beoordelen en er conclusies uit trekken om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen.
2.2.4 De student verzamelt op eigen initiatief alle gegevens uit verschillende bronnen, brengt ze met elkaar in verband en beoordeelt ze kritisch. Hij trekt er conclusies uit om op een wetenschappelijk gefundeerde, praktijkrelevante en kwaliteitsvolle manier zorg te verlenen in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.
Indicator 2.3: Verpleegproblemen bepalen op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgontvanger op somatisch, psychisch, sociaal en existentieel vlak.
2.3.4 De student bepaalt zelfstandig verpleegproblemen in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties op basis van de observatie en de analyse van symptomen, klachten, zorgbehoeften en de beleving van de zorgontvanger.
Indicator 2.4: Haalbare en concrete doelstellingen bepalen, hierin prioriteiten stellen en voortdurend bijsturen in alle fasen van het zorgtraject.
2.4.4 De student bepaalt haalbare en concrete doelstellingen, stelt hierin prioriteiten en stuurt ze voortdurend bij in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties.
Indicator 2.5: In overleg met de zorgontvanger geïndividualiseerde zorgplannen opmaken, toepassen en evalueren.
2.5.3 De student maakt in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties geïndividualiseerde zorgplannen op in overleg met de zorgontvanger, past ze toe en evalueert ze.
Indicator 2.6: Vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen het eigen handelen verantwoorden in diverse zorgsituaties.
2.6.3 De student verantwoordt in complexe en gespecialiseerde zorgsituaties zijn eigen handelen vanuit reflectie en inzicht in de verpleegkundige, biomedische en humane wetenschappen.
Indicator 2.7: De zorg autonoom proactief verlenen.
2.7.4 De student verleent autonoom en op een proactieve manier de zorg in complexe en gespecialiseerde situaties.
Leerresultaat 3: Verleent zowel in vertrouwde als in niet-vertrouwde en/of complexe en gespecialiseerde zorgsituaties zorgontvangergerichte en –gestuurde verpleegkundige zorg op maat, gebruik makend van de gepaste technologie en met aandacht voor structuur, stiptheid en nauwkeurigheid teneinde de kwaliteit van zorg en de veiligheid van de zorgontvanger te waarborgen in de concrete handelingen.
Indicator 3.1: Correcte en relevante informatie geven aan de zorgontvanger over zijn gezondheid, ziekte, de zorg, onderzoeken, behandeling en toekomstperspectieven.
3.1.4 De student geeft aan de zorgontvanger correcte en relevante informatie over verpleegkundige handelingen, zijn gezondheid, ziekte, de zorg, onderzoeken, behandeling en toekomstperspectieven in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde situaties.
Indicator 3.4: De effecten van eigen uitgevoerde verpleegkundige handelingen evalueren en bijsturen.
3.4.3 De student evalueert zelfstandig de effecten van verpleegkundige handelingen en stuurt ze bij.
Indicator 3.5: Zijn handelen aanpassen in wisselende situaties binnen de zorgcontext.
3.5.4 De student past binnen de zorgcontext zijn handelen aan in niet-vertrouwde, complexe en gespecialiseerde situaties.
Leerresultaat 4: Neemt, vanuit een visie op empowerment en shared decision making, autonoom initiatieven inzake preventie en past deze op alle niveaus adequaat toe. Organiseert op methodische wijze gezondheidsbevordering en patiënteneducatie aan individuen en groepen. Stimuleert een gezondheidsbevorderend gedrag bij de zorgvrager(s).
Indicator 4.1: De gezondheidsrisico’s, het gezondheidsprobleem of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering bij de individuele zorgvrager o
houdend met de culturele, existentiële en/of maatschappelijke achtergrond van de zorgvrager(s), zijn voorkennis, leerstijl en bevorderende en belemmerende factoren.
4.1.4 De student inventariseert zelfstandig de beginsituatie van een individuele zorgontvanger en/of een groep en herkent en definieert zelfstandig gezondheidsrisico’s, gezondheidsrisico's of mogelijke complicaties en de nood aan gedragsverandering in niet -vertrouwde, complexe en gespecialiseerde situaties.
Leerresultaat 8: Communiceert op een efficiënte en gestructureerde wijze zowel mondeling als schriftelijk over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in de vakterminologie en aangepast aan de gesprekspartner.
Indicator 8.1: De essentie van de zorgsituatie op een gestructureerde wijze schriftelijk en mondeling rapporteren.
8.1.3 De student rapporteert de essentie van de zorgsituatie over een uitgebreide groep patiënten en betrokkenen gestructureerd in verschillende situaties.
Leerresultaat 9: Organiseert en coördineert autonoom en in overleg met andere zorgverstrekkers intra-, trans- en extramurale zorg.
Indicator 9.1: In samenspraak met de zorgontvanger en zijn context de nood aan coördinatie van de zorg inventariseren.
9.1.4 De student inventariseert de nood aan coördinatie van zorg in samenspraak met de zorgontvanger en rekening houdend met de context.
Internationale competentie: Taalvaardigheid
· Gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen
De student begrijpt een langer betoog en lezingen, gesproken in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied, en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weergeven.
· Een tekst geschreven in een andere taal begrijpen
De student begrijpt teksten geschreven in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied en kan er de belangrijkste gedachtegang van weergeven.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Bachelor verpleegkunde 240 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. verpleegkundige methodiek en vaardigheden 7 (B-VIVN-B5D708)
Inhoud
De student maakt kennis met diverse aspecten van verpleegkundige zorg. In het OPO worden kennis en vaardigheden aangereikt omtrent nefrologie, transplantatie, reumatologie en anesthesie. Deze stellen de student in staat om professioneel zorg te kunnen bieden, afgestemd op de gezondheid en de verplegingsbehoeften van zorgontvangers en hun mantelzorgers voor wiens zorg de verpleegkundige verantwoordelijk is.
We staan stil bij een aantal specifieke verpleegkundige verstrekkingen en toevertrouwde handelingen conform de beroepsgerelateerde wetgeving.
Studiemateriaal
Inghelbrecht, M. (2021). Verpleegkundige methodiek en vaardigheden 7: de zorgontvanger met reumatoïde artritis - jicht. Brugge: VIVES-syllabus.
Losbladig cursusmateriaal via Toledo
Toelichting werkvorm
Hoorcolleges en online studiepakket
De gebruikte werkvormen worden aangeboden in een mix van on campus en off campus activiteiten. In uitzonderlijke omstandigheden kan een deel van de contactmomenten op de campus vervangen worden door een online alternatief.
Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen
Evaluatieactiviteiten
verpleegkundige methodiek en vaardigheden 7 (B-VIVN-B80378)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Toelichting bij herkansen
Voor dit opleidingsonderdeel zijn er geen deeloverdrachten.